Vandaag scheef ik de column ” Managers die schijten waar ze niet kunnen wroeten” en daarin maakte ik korte metten met managers die, met een soort financiële tunnelvisie, beslissingen overrulen van lokale gezagsdragers zonder de situatie te kennen en daarmee de plank volledig misslaan. De column werd goed bezocht tot op heden maar sommigen beklaagden zich over de toon van de titel.
Toch is het gebruik van dergelijke termen in een column volgens mij volledig aanvaardbaar en niet omdat ik zo’n voorstander ben van het gebruik van platvloers taalgebruik. Eigenlijk gaat het ook niet om woordgebruik maar om woordkeuze. De kern zit hem in het begrip “keuze”. De uitdrukking zegt het al: platvloers taalgebruik is uitstekend geschikt om platvloerse zaken aan de kaak te stellen. Had het niet anders gekund? O ja, zeker! Hetzelfde onderwerp had ik kunnen beschrijven in prachtige, beschaafde formuleringen en daarmee zou het aan iedereen voorbij zijn gegaan. Daar zit hem nu net de kneep.
De taal bestaat uit woorden en ieder woord heeft dezelfde betekenis. “Schijten” heeft intrinsiek geen andere betekenis dan “ontlasten”. Wat wel anders is , is de gevoelswaarde van het woord. Schijten maakt naast de formele betekenis ook duidelijk hoe de auteur over een zaak denkt, namelijk: platvloers. Dat zal niet alleen de beschaafd opererende burger opvallen maar ook alle anderen die gewend zijn deze terminologie te gebruiken. Het bereik van de boodschap wordt daarmee aanzienlijk vergroot. Een goed auteur zal niet alleen woordelijk en rationeel moeten duidelijk maken wat hij meent maar ook zijn of haar gevoelens daarbij. Als dat voor het brede publiek is, moet het voor het brede publiek toegankelijk zijn. Maar het gaat niet alleen om de breedte van het publiek, het gaat inderdaad ook om het schokeffect waarmee dezelfde schok teweeggebracht kan worden die de auteur heeft ondergaan. Platvloers woordgebruik kan heel functioneel zijn, dat hebben we al tientallen jaren geleden met elkaar afgesproken (in elk geval vanaf ongeveer 1965)
Nu hoorde ik kortgeleden ook dat iemand van plan was een boek te schrijven waarin opzettelijk grove en platvloerse taal zou worden gebruikt. De bedoeling was het om daarmee publiek te trekken. Aan zo’n opzet twijfel ik hoewel ik weet dat platte taal publiek trekt. Het kan namelijk ook publiek afstoten. Ik begrijp dat zeker en toch…juist van mensen die niet vertrouwd zijn met het gebruik van platte taal, zou ik iets anders willen vragen. Wie het tot die trap van beschaving heeft gebracht, zou eigenlijk ook daar overheen moeten kunnen kijken en eerst de boodschap tot zich nemen…zeker als de auteur van het stuk bekend is. Zeker als die auteur niet bekend staat om zijn platte taalgebruik. Dan zou het mooi zijn als het publiek de bedoelingen van het taalgebruik tracht te begrijpen en misschien zelfs te begrijpen.
Dat doet mij denken aan de discussie die ik ooit had met een, inmiddels overleden, wethouder in mijn gemeente. Hij vond dat iemand die de raadsstukken niet begreep, helemaal niet in de raad thuishoorde. Mijn mening was dat de wethouder dan maar ene uitleg zou moeten toepassen die voor die raadsleden ook begrijpelijk was. Wie voldoende niveau heeft, kan een ingewikkelde zaak ook simpel uitleggen.
Hoe dan ook…platvloers taalgebruik heeft wel degelijk ene functie, ook bij het overbrengen van een serieuze boodschap. De afkeer die bij de lezer wordt opgewekt bij het aanschouwen van het taalgebruik, is precies de afkeer die de auteur bedoelt.
En dan, voor alle zekerheid, nog even een uitsmijter: ik ken geen plek waar zo hard (en besmuikt) gelachen wordt om gore uitdrukkingen als in de allerhoogste families van dit land…
Recente reacties